Sander lucioperca (Linnaeus, 1758) Snoekbaars
Kenmerken | Torpedo-achtig lichaam met een spitse kop. |
---|---|
Kleur | Licht- tot donker grijs, buik lichter. Jongere exemplaren donkere dwarsbanden of vlekken. Rugvin in tweeën gedeeld, de voorste met stekels. Tussen scherpe kleine tandjes enkele grote vangtanden. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren, ook brak water. |
Voedsel | Invertebraten, grotere snoekbaars voornamelijk vis. |
Voortplanting | Geslachtelijk. |
Grootte | Lengte tot 120cm. |
Voor het einde van de 19e eeuw kwam de snoekbaars niet voor in Nederland. Door uitzetting is de soort nu door heel Europa verspreidt.
De snoekbaars kan het hele jaar waargenomen worden. Grotere exemplaren leven solitair. In wateren met een groot snoekbaarsbestand, waar veel gedoken wordt, leren de dieren te jagen in het licht van de duiklamp. Tijdens deze duiken zijn 3-4 snoekbaarzen die met de duiker meezwemmen geen uitzondering.
Sander lucioperca heeft een voorkeur voor iets troebele wateren maar in heldere meren komt hij ook voor. Fel daglicht wordt gemeden.
In het voorjaar vanaf een watertemperatuur van 12 graden wordt er gepaaid. De dieren trekken naar ondieper water waar hard substraat schoongemaakt wordt om een nest te bouwen. De eitjes worden bewaakt door het mannetje dat er ook voor zorgt dat het nest schoon blijft. Als een duiker in deze situatie te dicht in de buurt komt is de kans groot dat de snoekbaars aanvalt.
Door de afname van de aal bestanden wordt de snoekbaars steeds belangrijker voor de beroepsvissers. Inmiddels worden er hoge prijzen betaald voor snoekbaars, stroperij is nu ook een probleem.
Snoekbaarzen kunnen zo'n 16 jaar oud worden.